met zich meebrengen (v) (teweegbrengen) | susciter (v) (teweegbrengen) |
met zich meebrengen (v) (teweegbrengen) | engendrer (v) (teweegbrengen) |
met zich meebrengen (v) (teweegbrengen) | causer (v) (teweegbrengen) |
met zich meebrengen (v) (in zich sluiten) | impliquer (v) (in zich sluiten) |
met zich meebrengen (v) (in zich sluiten) | entraîner (v) (in zich sluiten) |
met zich meebrengen (v) (teweegbrengen) | occasionner (v) (teweegbrengen) |
met zich meebrengen (v) (in zich sluiten) | comporter (v) (in zich sluiten) |
met zich meebrengen (v) (teweegbrengen) | entraîner (v) (teweegbrengen) |
met zich meebrengen (v) (teweegbrengen) | amener (v) (teweegbrengen) |